25 december, 00:45, The Capital Inn, Reykjavik
Ik had de wekker gezet om half tien, maar een hyperactieve Heleen maakt me wakker om te melden dat het al “bijna elf uur is en dat we dringend moeten gaan ontbijten”. Ik maak haar duidelijk dat ze haar uurwerk toch écht op plaatselijke tijd moet zetten – een opmerking die zonder veel soelaas volledig genegeerd wordt – maar tien minuten later gaat dan toch de wekker en strompel deze keer ikzelf slaapdronken naar beneden. We lijken de enige gasten in het toch redelijk groot hotel te zijn.
De zon komt op om 11:23 vandaag. Sinds 21 december (de dag duurde toen 4 uur en exact 7 minuten) is de dag al 20 seconden langer geworden! De lente komt eindelijk in zicht! Op 1 januari zullen we zelfs het volledige kwartier(!) langer in de zon kunnen dartelen. Dit alles om te zeggen dat een dag dus ongeveer 4 uur duurt en dat we maar beter snel naar buiten kunnen om in de sneeuw te gaan spelen.
Twee koffies later – dik ingepakt en met de nodige toeristische cultuur vertrekken we naar Reykjavik city. Het hotel ligt een kleine drie kilometer van wat in de gids staat beschreven als “het centrum” en met goede moed besluiten we de afstand te voet te doen.
Recht tegenover het hotel ligt “Fossvogskirkjugarður” (men spreekt uit zoals men zelf wilt), een kerkhof. Er lopen redelijk wat levende mensen op en aan met kaarsen, neon verlichte kruisen, bloemen en dergelijke. Het lijkt erop dat het het in IJsland de traditie is de doden op kerstmis nog even te eren. Ook is het een traditie om op het graf een boom te planten, zodat de overledene op die manier kan verder leven. Het resultaat is dat het kerkhof er meer als een bos uit ziet, maar onder elke boom staat een grafzerk.
We wandelen verder naar het centrum langs het domein Öskjuhlíð waar het prestigieuze restaurant, museum en alround toeristische trekpleister Perlan (“the Pearl”) staat. Omdat we slechts enkele uren licht hebben gaan we echter rechtstreeks verder.
Reyjavik voelt eigenlijk nooit echt aan als “stad”. Het is meer hele resem dorpen die uit hun voegen getreden zijn en nu besloten hebben één grote communie te vormen. Je hebt nooit het gevoel gevangen te zitten tussen gebouwen gezien de meeste bebouwing bestaat uit normale huizen.
‘s Avonds wordt het toch een stuk kouder en de zoektocht naar een restaurantje dat op kerstavond open is verloopt vrij… vruchteloos. Na een dik uur zoeken zetten we ons in een Mexicaans steakhouse – gerunt door Chinezen – waar we enkele uren daarvoor ook al iets gedronken hebben. IJslanders eten hun kerstmaaltijd stipt om zes uur ‘s avonds, waarbij de nationale radio hen zelfs een “prettige maaltijd” wenst. Bijgevolg is zowat alles gesloten – maar dit Mexicaans steakhouse dus niet.
M’n kerstmaaltijd bestaat dit jaar uit een hamburger met frietjes; een zalige kerst gewenst aan ieder die dat wilt.
Een maaltijd en een whiskey later wandelen we terug naar het hotel (een dikke 40 minuten stappen; ondertussen is het weer beginnen sneeuwen en een paar graden kouder). Als we het kerkhof voorbij gaan zien we dat dit nu verlicht is door de honderden kaarsen die er eerder die dag geplaatst werden. Het ziet er eigenlijk allemaal een beetje luguber en griezelig uit; een uitgestrekte vlakte met honderden bomen en honderden kaarsen. Ik voel bijna de geest van verleden kerst aan mijn enkel trekken terwijl we door het donker langs de graven wandelen.
En natuurlijk alweer geen noorderlicht te bekennen.