Categories
Uncategorized

Missie Noorderlicht, Act 2, Scene 4

Doek blijft dicht.
Jongeman speelt voor doek.
Dramatisch voorgedragen.

Voormiddag.
Een haiku door een jonge man.

Jongeman kucht / maakt keel vrij.

Regen verdringt sneeuw.
Racen over gladde weg.
Hotdog in buskot.

Licht dooft, applaus.
Even later, licht gaat terug aan.
Applaus ebt weg.

Namiddag.
Een haiku door een jonge man.

Jongeman maakt keel weer vrij.

Bus komt van Sortland,
Rijdt de boot op in Melbu,
Verder naar Solvaer.

Licht dooft. Gigantisch applaus.
Staande ovatie.
Even later, licht gaat terug aan.
Publiek gaat weer zitten.

Dank u.

Jongeman maakt keel nogmaals vrij.

Avond.
Een haiku door een jonge man.

Solvaer, koud en nat.
Pizza in warme oven.
Pintjes in pub.

Licht dooft. Applaus is oorverdovend.
Licht gaat terug aan, jongeman buigt diep.
Licht dooft terug. Applaus blijft. Publiek scandeert “bis”!
Licht gaat terug aan. Jongeman staat te grijnzen.

Dank u, dank u.
U bent te goed.
Ik kan u nog ééntje brengen.

Oorverdovend gegil vanuit het publiek.
Mensen beginnen te “shhhushen”.
Publiek bedaart.

Nacht.
Een haiku door een jonge man.

Publiek shhhhuust verder.
Publiek wordt helemaal stil.

Iemand in het publiek fluistert: “dit is mijn favoriete stuk!”

Sport op ‘t grote scherm.
Chelsea wint van Manchester (city)
Bier vloeit; buiten koud.

Jongeman buigt nogmaals diep.
Licht uit. Zaallicht aan.
Pauze.

Categories
Uncategorized

Missie Noorderlicht, Act 2, Scene 3

Cafetaria van een hotel in Noorwegen. Jongeman zit aan een tafeltje met een flesje bier voor z’n neus. Jongeman nipt af en toe eens aan het pintje, maar staart verder voor zich uit. Het meisje van het hotel komt het podium op.

“Hushta mal ikke yum yum kapouw?”
Jongen kijkt op van pintje.
– “Oh, I’m sorry. I don’t speak Norwegian”
“Oh, that’s alright. I van speak English. I was asking if everything is alright, sir?”
– “Oh. Yes. Well, it’s going alright. But do you mind if we talk in Dutch?”
“Why? My Dutch isn’t very good.”
– “Well, some of my readers are a bit slow…”
“Oh. Of course, I see. OK, ik zal probeer.”
– “Dank je.”
Jongen glimlacht en nipt van zijn pint.

“Wat doe je helemaal alleen hier?”
Het meisje staat met een dieblad tegen haar borst gedrukt.
– “Ik drink nog een pintje.”
“Maar je familie… Zij zijn al weg?”
– “Ja, die zijn al om tien uur gaan slapen.”
Het meisje glimlacht.
“Dat meisje dat bij je was, is toch nog jong?”
– “Ja. Maar ja, ze begint ook al saai te worden he.”
Het meisje knikt.
“Nood aan wat gezelschap?”
De jongen glimlacht.

Het meisje zet zich op de stoel recht tegenover de jongen. De jongen schuifelt wat nerveus. Het meisje grijnsd.
“Moet je me dan niets te drinken aanbieden?”
Jongen tast in zijn zak en haalt zijn portefeuille boven. Hij draait ze om boven de tafel en er valt enkel een houten knoop uit.
– “Ik vrees dat ik geen kronen meer heb.”
Het meisje neemt de knoop en doet alsof ze hem grondig inspecteert.
“Maar jullie hebben hier een kamer, toch?”
De jongen knikt.
“Dan zetten we het nu toch gewoon op de rekening van de kamer?” De ogen van het meisje fonkelen.
De jongen lacht terug. – “Doe mij dan maar nog een lontje van €7,00. En neem voor jezelf ook maar wat.”

Meisje gaat af.
Jongen kijkt wat onwennig om zich heen.
Jongen bestudeerd knoop, likt er aan, trekt vies gezicht en steekt knoop terug weg.
Meisje komt terug met twee pintjes.

“Vertel eens, jongen. Wat vind je ‘t schoonste van Noorwegen tot nu toe?”
De jongen strijkt door zijn baard en doet alsof hij diep aan het nadenken is.
– “De meisjes.”
Het meisje lacht luidop.
“Bevalt het je dan?”
– “Ja, er lopen hier echt schone meisjes rond.”
“En dat vind je ‘t schoonst hier? Niet de bergen, of de fjorden, of het Noorderlicht… maar”
– “… de meisjes. Yep.”
Jongen grijnst.

“Dus vandaag heb je de hele dag naar meisjes gekeken?”
– “Nee hoor, ook wel wat rond gereisd.”
“Wat gezien?”
– “Ja, mijn zus had eigenlijk de reis al wat gepland?”
“Is dat je zus?”
– “Ja.”
“AH, leuk!”
– “Wie dacht je wel dat het was?”
“Euh, neeja, niemand.”
Meisje kucht nerveus.
“Euh, en waar ben je naar toe geweest?”

– “Wel, even denken. Deze ochtend hebben we die kabelbaan naar de top van die berg daar genomen.”
“Stor­stei­nen?”
– “Sorry?”
“Dat is de naam van die berg.”
– “Aha, OK. Ik zal het proberen onthouden.”
“Het betekent “grote steen” in het Noors.”
– “Wie vindt dat uit…”
“Mijn voorvaderen.”
– “Euh. Ja. Misschien.”
Beide nippen van hun pint.

– “Goed, de kabelbaan naar de top van de Stor­stei­nen genomen dus…”
“Welja… Top…”
– “… De kabelbaan naar het midden van de Stor­stei­nen genomen?”
“Nou, het is best wel wat hoger dan het midden…”
– “Wat is het dan wel?”
Jongen begint een beetje geïrriteerd te worden.
“Goh, bet kabelbaan station?”
– “… dan hebben we de kabelbaan genomen naar het kabelbaanstation op de Stor­stei­nen dat hoger ligt dan het midden van de berg maar niet zo hoog als de top?”
Het meisje grijnst.
“Correct.”
– “Takk.”
Kuch. “Euh, Nederlands…”
– “OK, ok. «Bedankt.»”

“En daarna?” vraagt het meisje.
– Daarna zouden we naar een Samisch kamp trekken, maar na wat extra lezen leek het ons een erg commerciële bedoening te zijn?”
“Oh, en je was al onderweg?”
– “Ja, we zaten al 25km van Tronsø.”
“Wat heb je dan gedaan?”
– “Terug gekeerd.”
Meisje trekt een wenkbrouw op.
“Heb je de benzineprijzen hier al gezien?”
De jonge’ negeert de vraag.

– “We zijn dan meteen doorgereden naar Sommarøy.”
“Dat is nog eens 40km verder!”
– “Ja, maar ik vind het fijn om te rijden hier.”

“Maar Sommarøy, daar is toch ook niet veel te doen?”
– “We hebben er gegeten.”
“En daarna?”
– “Eventjes buiten gestaan en gekeken naar de oceaan.”
“Dat rijmt.”
– “Sorry.”

“En daarna terug naar Tromsø?”
– “Yep. Naar het museum van poolvaarders.”
“Leuk?”
– “Best wel, maar we moesten ons haasten want het sloot al om vijf uur.”
“Ja, ik weet het. Ik heb er nog gewerkt.”
– “Werd je dan niet ziek van al die toeristen?”
“Soms. Maar hier is het niet veel beter.”
Hij knikte. – “Sorry.”
“Jij valt best nog mee.”
– “Takk.”

Meisje: “En daarna naar hier gekomen?”
– “Yep.”
“Met pizza?”
– “Met pizza.”
“Kwam hij hier uit de straat?”
– “Ja.”
“Lekker je?”
– “Ja.”

De jongeman geeuwt. De pintjes zijn op.
– “Ik ga maar eens slapen…”
“Nu al?”
– Ja, ik moet morgenvroeg rijden.”
“Blijf je niet nog even?”
De jongen stelt zich recht en neemt zijn jas.
– “Slaap zacht, Noors meisje.”
Het meisje glimlacht.
“Slaap zacht.”

Jongen gaat af. Meisje zet lege flesjes weg, haalt schotelvod uit schort, kuist de tafel, neemt een nieuw flesje bier, kijkt naar de klok, neemt een slokje van het bier en zucht. Doek.

Categories
Uncategorized

Missie Noorderlicht, Act 2, Scene 2

Jongeman zit door raam te staren. Op een bureau: pen en papier. Jongeman schrijft luidop.

Jongeman:
Het is gebeurd, liefste. Het is vandaag gebeurd. Ik vind het jammer dat je er niet bij was, maar ik beloof dat ik je nog wel eens mee zal brengen.

Ook vandaag begon het allemaal ‘s ochtends. De zon kwam op en Vader werd wakker. Of nee, vader werd wakker lang voor de zon op kwam. Omdat we nog moesten ontbijten. Omdat dat ‘s ochtends hoort.

Ik bleef echter te lang liggen en dronk dus enkel een tas koffie; of eerder, een halve tas, want het busje dat ons ‘aar de luchthaven zou brengen zat alreeds vol met bejaarden van ietwat hogere ouderdom, die ongeduldig op ons zaten te wachten.

Busje op, rijden maar. Aan een duizelingwekkende vaart, op spekgladde wegen. Ik kon mijn ogen niet geloven! De oudjes moesten zich vastklampen aan elkaar om niet uit de bus geslingerd te worden.

Luchthaven, liefste. Busje af (“takk”), vliegtuig op. Vliegtuig af in Narvik. Naar Hertz: rental car please. Sleutel gekregen (“takk”) en ondergetekende aan het stuur.

Ik heb het snel geleerd, liefste, waarom we die ochtend niet gestorven waren in een gekanteld busje. Spijkers in de banden. Van metaal. Voor meer grip. En werken dat dat doet!

Ik ben niet langer bang van ijs op de weg.
Ik ben nu enkel nog bang van spinnen.

Van Narvik zijn we dan naar Tromsø gereden. Dat is de grootste stad van Noord Noorwegen, maar ook in Noorwegen is ze nog vrij groot. Het is er koud en er ligt daar ijs op de wegen. Verder lijkt het leven er wel fijn.

In het hotel gestopt. Bagage achter gelaten. Naar de kerk, maar de mis was al bezig en God wou ons daar niet. Dat voelde ik, want hij strafte Silke met een splinter.

(Ikzelf bleef voorlopig ongeschonden, maar Hij heeft ongetwijfeld nog een plan voor mij.)

Naar een andere kerk dan maar. Een houten kerk. Volgens het boekje de enige houten kathedraal ter wereld. Had echter veel weg van een kerk.

Daarna hebben we gegeten, liefste. Ik at een pepersteak. En een grote cola. Liefste, zo’n grote cola, dat kan je je niet voorstellen! En duur. Duur!

En terug naar het hotel. En door het raam gekeken. En iets gezien dat me blij maakte…

Er hing een vreemde wolk in de lucht, liefste! Een wolk die leek licht te geven. We zijn dan met z’n allen naar buiten gerend om dit vreemde fenomeen verder te onderzoeken…

Het Noorderlicht! Na jarenlang wachten, eindelijk gezien. Het licht speelde van links naar rechts; van horizon tot zenit. En al die kleuren! Ofja, welja… groen. Maar wat een schoon groen dat het was…

Ik moest aan je denken, liefste. Over hoe fijn het niet zou zijn als jij er was… Maar toen vroren mijn vingers er af en ging ik binnen naar Jim Carrey kijken.

Jonge man frommelt papier tot propje en eet het op.

Categories
Uncategorized

Missie Noorderlicht, Act 2, Scene 1

Jongeman ligt in bed, televisie speelt op achtergrond. Zacht geluid van snurkende mensen. Af en toe geluid van overvliegend vliegtuig.

Na een eerder gefaalde poging: terug naar het noorden. Lapland. Of toch het stuk dat overlapt met Noorwegen. Lapland: geen eigen taal, geen eigen natie; wat is het punt?

Deze ochtend dus vroeg opgestaan om naar Charleroi te treinen. Vlucht naar Oslo… Of eerder, wat Ryanair als “Oslo” ziet: Oslo Rygge, een mooie 50km van de hoofdstad zelf. Busrit naar het station, trein naar Oslo, een dik uur later: opgelost. SMS van Ma: “Alles in orde daar?” – “Yep”.

Birger King. Yum. Hebben we nog nodig in Gent. En dan terug de trein terug op, naar de andere luchthaven van in de buurt van Oslo: Gardermoen. Serieuze luchthaven. Alles tip top in orde. Elke serieuze luchthaven hoort een station te hebben.

Goed. Station uit, luchthaven in. Luchthaven terug uit, taxi in. Naar het hotel alsjeblieft. Een bed en breakfast volgens de folder, meer een motel volgens eigen beleving. Maar ‘t is warm en Trainspotting speelt er op de televisie.

Iedereen moe en ik slapeloos.
Morgen naar Narvik.
Nog geen noorderlicht te melden.

Licht verduistert, doek.