Categories
Reis Schrijfsels Uncategorized

IJsland: dag 8

1 januari 2011, 21:03, jeugdherberg Hafaldan, Seyðisfjörður

‘s Ochtends redelijk laat vertrokken. Nadat ik drie keer naar de auto gelopen had om al het eten en de zakken erin te steken; (Heleen had 1x gelopen met de woorden: “ik heb toch al drie zakken gedragen”) reden we het boerenerf af en vertrokken we richting Höfn.

Het is een redelijk korte rit tussen Skaftafell en Höfn, maar het uitzicht was, zoals steeds, prachtig. Eenmaal in Höfn aangekomen hebben we ons naar de supermarkt gehaast – die maar tot 14u open was – om onze ouderjaarsavondmaaltijd te kopen.

Omdat Heleen een klein beetje ziekjes was, ben ik zelf het kleine havenstadje Höfn gaan verkennen. Besluit: het is een klein havenstadje omringd door torenhoge bergen… en de zee. (Duh… haven.)

Uiteraard was er geen enkel restaurant open op oudejaar, dus bestond onze maaltijd uit een soepje, een paar pistolets en de fles whisky die iemand in de jeugdherberg had achtergelaten. (“Murdoch’s perfection: blended scotch whisky”). Die whisky hadden we zeker nodig, gezien Heleen onze “pizza-broodjes” had gereduceerd tot koolstof in de oven. ondertussen hebben we naar de top 5 van komische programma’s van de BBC gekeken: op drie: Coupling; op twee: ‘Allo ‘allo en op het absolute hoogtepunt: Keeping up appearances. Niet meteen mijn top 3, maar het kon er wel mee door.

Daarna was het tijd voor het Hoogtepunt van IJslandse televismakerij: Áramótaskaup, een satirische terugblik op het afgelopen jaar in IJsland. Met onderwerpen als de gecrashte IJslandse kronen, het kennelijk verplicht dansen (met lijfstraffen of gegijzelde toeristen) voor de toeristiche promotiewebsite “Inspired by iceland” (http://www.inspiredbyiceland.com/, de filmpjes zijn inderdaad om te huilen) tot lachen met de afgebouwde ziekenzorg; het gehele jaar passeerde de review. Het spreekt voor zich dat alles in dat onverstaanbare IJslands gebrabbeld werd (er werd immers ook gelachen met toeristen, hoewel we de grap niet verstonden) en wij er dus geen knijt van hebben verstaan.

Kennelijk kijkt 95% van alle IJslanders echter naar deze show, duw konden wij onmogelijk achterblijven.

Om half twaalf trokken we naar buiten op zoek naar die gigantische kampvuren waar men in the Lonely Planet over schreven. Wij verwachtten het halve dorp rond een immens kampvuur aan te treffen, maar kennelijk was het vuur al enkele uren aangestoken en was er … niemand meer. Dus hebben we maar wat van het vuurwerk genoten en hebben daarna nog wat van de whisky geproefd.

Nieuwjaar in Höfn was misschien niet het beste idee, maar anders hadden we onze rondreis rond het eiland niet kunnen doen. En volgend jaar komt er nog een nieuw jaar, niet?

Veel vuurwerk, geen noorderlicht.

Categories
Reis Schrijfsels Uncategorized

IJsland: dag 7

30 december 2010, 18:51, Svínafell-Öræfum

Ik zit in het donker; Heleen zit al eventjes in haar bed. Het was een vermoeiende dag tussen gletsjers, steen en (onschuldige) water plasjes. Ik luister naar “Wespen op de appeltaart” van Spinvis en voel me een beetje hetzelfde. Zelfreflectie in IJsland; “Ik hoop maar dat ze niet zo droomt als ik.” (Wespen op de appeltaart – Spinvis).

Deze ochtend zijn we van onze boerderij-bedden vertrokken naar Skaftafell, een natuurgebied aan de voet van de Vatnajökull. Het is een nationaal park dat rond de vulkaan (vulkaan! woohoo!) Grímsvötn ligt. We zijn met de auto tot aan het bezoekerscentrum / camping gereden om vanaf daar te voet het park in te trekken.

Ik drink iets genaamd “Malt appelsín” en vind het eigenlijk behoorlijk lekker. Een mengeling van iets bier-achtig met appelsien.

Aan het bezoekerscentrum krijgt men een keuze: ofwel naar Svartifoss (aka “De zwarte waterval”), ofwel naar de gletsjer Skeidarárjökull. Heleen redeneerde “watervallen hebben we al gezien”, dus kozen we om dat fameuze gletsjer-gedoe eens van dichterbij te bekijken.

Tussen het bezoekerscentrum en de gletsjer ligt voor het grootste deel een verhard pad dat makkelijk wandelt. Het stopt echter een heel eind van de gletsjer, wat voor oudere opa’s en oma’s misschien het ideale punt is om van het uitzicht te genieten, maar wij wouden gletsjer voelen en besloten dus verder te gaan.

Helaas was de gletsjer omringd met… water. Daarom zijn we door de grauwe stenen wei getrokken om zo dicht mogelijk bij het gletsjerijs te geraken. Ons pad liep langs steen heuvels en – dalen, maar overal waren er wel onschuldige ijsjes te vermorzelen. En als het dan al niet met de voetjes lukte, vond Heleen wel een steen om met groot lawijt (en jolijt) in ‘t water te kieperen. Helaas vaak zonder enig resultaat.

Een groot uur klimmen, dalen (en vallen) later kwamen we aan het punt waar we de gletsjer bijna konden aaien; zij het niet dat er nog steeds een halfbevroren rivier tussen ons in zat. Gezien we deze maal rond een groot meer moesten wandelen om nog dichterbij te geraken en de zon steeds lager kwam te staan, besloten we terug te keren.

In het bezoekerscentrum hebben we dan maar even opgewarmd, kaartjes gekocht (tegen niemand zeggen, anders is de verrassing eraf!) en naar een documentaire over de Grote Overstroming van 19-en-nog-iets. (Dit stomme boerderij-hotel heeft geen internet! Wat moet ik nu?!)

“Als je luistert naar de wolken, als je luistert naar de wind.” Bijna geen muziek mee, maar dit dus wel. ‘t Leven en ‘t lot zijn hard; “’t Is altijd wat en altijd spijt van al het geld en alle tijd op de onverharde wegen die je naar hier hebben geleid.” (Bagagedrager – Spinvis).

De documentaire liep ten einde en wij dus weer die kou in. Het was ondertussen val-avond aan ‘t worden (zowel letterlijk als figuurlijk, Heleen is inderdaad een aantal keer uitgegleden en bijna de dieperik ingegaan) en we besloten toch nog eens naar die “zwarte waterval” te gaan kijken. Het pad was zowat volledig bedekt met een dun laagje ijs en voldoende hoog om bij ‘t vallen minstens één paar benen te breken, maar het uitzicht dat we van op de top van die berg kregen was fenomenaal.

Svartifoss is inderdaad een zwarte waterval; een witte streep water die van een zwarte berg, volledig met ijs bedekt, naar beneden stort, de dieperik in. Achter ons ging de zon onder, de wolken kleurend in een bovennatuurlijk oranje licht.

Heleen was bang in het donker meer dan twee benen te breken, dus gingen we terug naar de auto. Een klein uurtje later waren we op zoek naar eten, wat we vonden in het tankstation. Nog een half uurtje later zaten we te eten; en nu luister ik naar Spinvis (en drink ik Malt Appelsín) (en rook ik een sigaret) (en zit ik te wachten op het noorderlicht) (en denk ik aan jou).

(En nee, ik zie geen noorderlicht.)

Categories
Reis Schrijfsels Uncategorized

IJsland: dag 6

30 december 2010, 20:10, Svínafell-Öræfum

Het begin van The Great Iceland Road-trip. Heleen en ik hebben besloten het eiland rond te rijden en op elk wonderlijk plaatsje even te stoppen. We stonden dus vroeg op (rond tien uur, kwestie van vroeg te defineren), namen onze boeltjes bij elkaar, gooiden onze zakken (en andere rommel) in de auto en hielden Reykjavik achter ons.

Het moet gezegd, Heleen haar kaart-lees-kunsten zijn niet meteen geniaal, dus een half uur later zaten we nog rondjes te rijden in Reykjavik. Een klein uurtje later waren we echter eindelijk op de juiste weg.

Onderweg las Heleen wat in “The Lonely Planet” en stopten we enkele keren aan wat volgens de borden een “interessante toeristische attractie” was. (Deze staan trouwens steeds aangegeven met een speciaal symbool.) Dankzij bovenstaande reisgids (en het dat je via de ringweg praktisch overal passeert) belanden we rond de middag in Skógar. Het is een klein dorpje met een grote waterval en een museum (zowel binnen als buiten), maar vooral ontzettend mooie riviertjes.

Nadat we de waterval “Skógafoss” eens van dichterbij bekeken hadden (met de nodige zelfontspanner-foto’s) besloten we naar boven te trekken; de rest van het domein verkennen. De grond in de buurt van de waterval was bedekt met een dun laagje ijs waardoor de gehele omgeving ontzettend glad was. Gelukkig is er een stalen trap naar de top van de waterval.

Eenmaal daar boven wouden we natuurlijk verder verkennen. Door over een trapje te klimmen geraak je in de rest van het terrein en konden we de rivier volgen. Voordat het water zich van de Skógafoss de diepte in stort, gaat het eerst door een reeks van kleinere watervallen die ook erg mooi zijn.

Het mooiste vond ik echter de weg naar beneden. Ik besloot een klein riviertje van smeltwater te volgen dat zich een weg gebaand had door het gesteente. De weg was stijl en we moesten regelmatig over het riviertje springen om verder te kunnen. Bovendien zaten er behoorlijke stijle afdalingen in, wat alles natuurlijk dat ietsje avontuurlijker maakte.

Het riviertje kwam uit in een boerderij, dicht bij het museum. Gezien we nu toch in de buurt waren gingen we daar even binnen kijken: een mooie verzameling van zowat … alles. Van naaimachine tot zetel-uit-de-jaren-1900, maar ook postzegels, munten, werktuigen, … Er is zelfs een verzameling huizen (buiten dan) die het oude IJslandse leven tonen. (Eén van de huizen werd tot 1970 bewoond en is volledig opgetrokken uit drijfhout.)

Het werd donker en we moesten nog een heel eind rijden. De wegen waren behoorlijk aangenaam om op te rijden, maar er waren toch wat gevaarlijk-gladde stukken. Er is geen verlichting op dit deel van de ringweg, maar de kanten van de straat zijn aangeduid met reflecterende paaltjes. Als je van een berg naar beneden rijdt lijkt het alsof je een vliegtuig aan de grond aan het zetten bent.

De wegen waren volledig leeg; bijna geen tegenliggers. Een prettige eenzaamheid in ‘t midden van onzichtbare bergen en fjorden. De radio op zacht IJslands gebrabbel (er is bitter-weinig muziek op de IJslandse radiostations!) en de lichten op “far”, turend naar de lucht, op zoek naar het noorderlicht. Maar de ringweg is verraderlijk, met z’n onvoorspelbare bochten en bruggen waar slechts verkeer in één richting tegelijk mogelijk is, dus voornamelijk op die weg letten.

Voorbij Skaftafell reden we Svinafell binnen waar een vriendelijke oude man ons met de sleutel van het huisje tegemoet kwam. We verblijven in een klein huisje met drie slaapkamers die afzonderlijk verhuurd worden met een gemeenschappelijke keuken en badkamer (2000 ISK per persoon – € 33,33), maar alles dik in orde. We zijn de enige bezoekers – wie komt nu ook naar IJsland in de winter?!

We hadden speciaal het gordijn open gelaten, zodat we het noorderlicht zeker zouden zien. En toch… alweer niets.

Categories
Reis Schrijfsels Uncategorized

IJsland: dag 5

29 december 2010, 01:11, The Capital Inn, Reykjavik

Tijd voor the golden circle. Nu we een auto hebben zijn alle toeristische plekjes net dat ietsje dichter bij, vooral omdat het doel van onze trip vandaag 120km van Reykjavik lag.

We zijn immers vandaag naar Geysir gegaan. Zoals de naam doet vermoeden is het een gebied met een aantal … geisers, waarvan “Geysir” de grootste is. (Pittig detail #1: de naam “geiser” is trouwens afkomstig van de plaats “Geysir”.) De geiser ligt in een geothermisch actief gebied in het Haukadalur – zoals hierboven vermeld een dikke honderd kilometer van Reykjavik.

Er is een bus tour (9800 ISK per persoon; ongeveer € 65,00) die de drie stops van “the golden circle”, de populairste IJslandse toeristen-route aan doet, maar wegens de prijs is het eigenlijk voordeliger zelf een auto te huren.

In die auto dan maar. Gezien het twee dagen geregend heeft is alle sneeuw verdwenen en volgens de IJslandse wegendienst zijn er geen problemen te melden. (Live overzicht van de staat van de wegen in IJsland is te vinden op http://www.vegagerdin.is/english/road-conditions-and-weather/, inclusief hoeveel auto’s er in welke straat passeren!).

Ongeveer een kwartier verdwalen in Reykjavik later bevonden we ons eindelijk op de ringweg in… de juiste richting! De weg lag er ideaal bij, geen sneeuw, geen ijs en bijzonder weinig verkeer. De IJslandse radiozenders brachten verdraagzame muziek (en héél veel IJslands gebrabbel op andere stations) en de zon steeg, achter de wolken, steeds hoger.

Zo’n anderhalf uur later kwamen we aan in Geysir. De naam laat weinig aan de verbeelding over: het is een berglandschap met twee grote geisers en een aantal kleinere geisers in. De grootste geiser, genaamd “Geysir” (bent U nog mee?) spuwt twee à drie maal per dag z’n hete water uit; de kleinere “Strokkur” gelukkig om de vier à tien minuten. Gelukkig is Strokkur best wel indrukwekkend.

Wij dus door dat landschap lopen. Overal stonden bordjes waarop duidelijk gemaakt werd dat we moesten opletten van “warm water”. Gezien het in dat IJslandse binnenland eigenlijk behoorlijk koud was, had ik toch wat moeite met niet in één van de vele warmwaterpoelen (80-100° C.) te springen, maar gelukkig hield het gezond verstand (van Heleen) mij tegen.

Ik vond het best wel indrukwekkend, dat water dat langzaam steeds hoger kwam opkolken en broebelen. Het was een beetje alsof het water aan het ademen was; een beetje hoger, een beetje lager; water uit de krater duwen, water terug in de krater laten lopen. Tot plots de nood te hoog was en het gehele goedje met een luide splash tientallen meters de hoogte in – terwijl Heleen uiteraard de andere richting uitkeek, op zoek naar meer ijs om te vermorzelen. Gelukkig was er een kleine tien minuten later nog een uitbarsting die Heleen wel zag – zei het door de lens van de camera waarmee ze een foto van mij wou trekken.

Na het hele terrein verkend te hebben zijn we verder gegaan op onze gouden cirkel-tocht. De volgende stop was de Gulfoss waterval, een dubbele waterval van in totaal 50m diep. We reden naar het bezoekerscentrum en begonnen vanaf daar (te voet) het houten pad naar de waterval te volgen. Door de toch koude temperaturen was de weg bezaait met ijs (en onschuldige ijsplasjes!) waardoor het toch een beetje een moeilijke operatie was (voor Heleen). Vooral het laatste stukje, tot het “middenste trap” van de waterval was wel erg glad; bovendien was een beetje uitglijden op de bruine basalt potentieel fataal (als het een beetje in de foute richting was).

Avontuurlijk als ik ben wou ik uiteraard het uiterste uit de kan halen en begon ik de meer toegankelijke delen van de waterval te bekennen. Heleen – een dikke twintig meter achter mij, zich vastklampend aan elk stuk touw dat ze zag – had kennelijk wat meer moeite, maar is gelukkig toch niet in de kolkende rivier gevallen.

Toen ik de acrobatische toeren eindelijk beu was (en de lens van het fototoestel zowat afgevroren was) zijn we terug naar hogere gronden getrokken om daar wat verder te verkennen. Een klein half uurtje wandelen langs de bedding van de rivier later (en het oversteken van een gevaarlijke bevroren rivier!) bevonden we ons ten midden van een puur IJslands Elfendorp. Zoals Suske in “De edele elfen” (Suske en Wiske 173) ook ontdekt zijn Elfendorpen voor de mens enkel zichtbaar doordat de huisjes van de elfen eruit zien als hoopjes stenen, keurig op elkaar gestapeld.

Respectvol hebben we ook onze eigen villa in het Elfendorp gebouwd, waarna we afscheid namen en hen dankten voor hun gastvrijheid. IJslands (bij)geloof beschrijft het bouwen van een Elfenhuis als een goede daad, waar tegenover staat dat de elfen je op je pad zullen verder helpen. (Pittig detail #2: meer dan 90% van de IJslandse bevolking willen niet ontkennen dat Elfen bestaan).

Op de terugweg hebben we (voornamelijk Heleen) nog geprobeerd de Grootste IJsplas die we vonden te vernietigen, onder andere door er grote stenen op te gooien. Toen De Plas echter niet wou plooien voor onze agressie zijn we dan toch maar in de auto gestapt en terug naar Reykjavik gereden.

Hier een foto van onze nieuwe elfenvilla:

Omdat deze dag nog niet lang genoeg was zijn we dan ook nog eens gaan zwemmen in “Laugardalslaug”, het “stedelijk zwembad” zeg maar. (360 ISK per persoon – € 2,40). Het gehele zwembad wordt verwarmd met geothermische energie (wat het water een beetje laat stinken naar zwavel) en het is voor het grootste deel openlucht. Gezien er geen chloor in het water wordt gedaan, ziet een oude man/vrouw achter glas erop toe dat iedere bezoeker zich voldoende (en vooral poedelnaakt!) wast alvorens het zwembad in te duiken. Eenmaal voorbij de strikte controles is het er echter heerlijk zwemmen onder een… tja… bewolkte hemel (met regen!). Zelfs Heleen, die in het begin helemaal geen zin had om te zwemmen (en als zeker niet om poedelnaakt in de kleedkamer en douches rond te rennen), moest op het einde toegeven dat dit toch wel een héél leuke ervaring was.

In ‘t kort: een heerlijke dag; zo mogen er nog meer komen.

En héél even dacht Heleen zelfs dat er noorderlicht te zien was; helaas bleek het de reflectie van een stad/fabriek in de wolken te zijn.

Categories
Reis Schrijfsels Uncategorized

IJsland: dag 4

27 december 2010, 23:41, The Capital Inn, Reykjavik

Laat de luiheid beginnen! Vandaag hebben we eigenlijk voornamelijk… geshopt! We zijn begonnen met de auto te gaan halen, een Hyundai Getz (nog nooit van gehoord) in grijze uitgave. (Auto: € 33,00 per dag bij SadCars – no, our cars are not sad.). Fier als een gieter gingen we dus maar een beetje in Reykjavik cruisen… of toch rechtstreeks naar het winkelcentrum rijden om daar nieuwe schoenen voor Heleen te kopen. Hoewel ik steevast voor de “nee-hee, niet weer boots” motivatie ging, heeft Heleen er prachtige, zwarte “moon-boots” gekocht. Hopelijk gaan deze dit keer wat langer mee.

Een paar uur in dat winkelcentrum rondlopen is voor mij nu niet bepaald de ideale vulling van een dag, maar wat moet, dat moet zeker? Gezien we er toch waren zijn we even op zoek gegaan naar een goedkope GPS – we konden er één huren aan € 10,00 per dag, maar op tien dagen tijd heb je toch een goedkope GPS bij elkaar gespaard, niet? Helaas hebben we enkel modellen van het peperdure merk Garmin gevonden, dus hebben we het toch maar op een papieren kaart gehouden.

Om toch nog een beetje den toerist uit te kunnen hangen, zijn we naar het park “Laugardalur Valley” gereden. Volgens de kaart: “This is the city’s main recreation area”. Allen daarheen dus. Het is een park gebouwd rond Laugardalshöll, het plaatselijke sportpaleis waar onder andere David Bowie, Bob Dylan, Iron Maiden stonden, maar kennelijk wordt er ook soms gesport.

Voor ons was het main recreation area niet veel meer dan… een mooi park. Er is een klein familiepark, er zijn bomen, er is een botanische tuin, er zijn nog meer bomen en er is het thermisch buitenzwembad “Laugardalslaug”. Ook waren er wat bomen die rond de plaatselijke wasplaats stonden.

Heleen heeft trouwens een nieuwe passie ontdekt: het vakkundig, obsessief en met gemene grijns vernietigen van onschuldige plasjes ijs. Ze moesten eraan, die plasjes! Pets, pets, pets; de nieuwe schoentjes inwijden in het destructieve leven van een eenentwintig jarige meis. En o-wee als ík het in m’n hoofd haalde ook een plasje te vernietigen… Dat was haar privilege.

Daarna zijn we nog even verdwaald gereden terwijl we op zoek waren naar een nieuw gezellig plekje; maar na wat zoeken zijn we dan toch terug in Reykjavik geraakt alwaar we stevig op café gegaan zijn. Een duizelingwekkende twee koffies later zijn we dan maar terug gereden naar het hotel waar we de allerlaatste aflevering van Doctor Who (de kerstspecial) onder een warm donsdeken bekeken hebben.

Het weer: vanavond wolken, dus geen noorderlicht.

Categories
Reis Schrijfsels Uncategorized

IJsland: dag 3

26 december 2010, 22:33, The Capital Inn, Reykjavik

Lang geslapen vandaag, dat is ook af en toe eens leuk. De nattigheid van gisteren is nog niet helemaal verdwenen; Heleen haar “snowboots” (wie vindt zulke dingen eigenlijk uit?!) zijn nog steeds doorweekt. Mijn schoenen, die ik wél op de chauffage had gelegd (“Je weet toch dat dat slecht is voor je schoenen – althans Heleen) zijn echter droog … en een beetje verfrommeld.

Maar goed, droge schoenen dus: een heerlijk gevoel. We nuttigen een lang en uitgebreid ontbijt en besluiten dan maar de route voor de komende dagen uit te stippelen en de nodige reserveringen te doen. We besluiten nog één dag langer in The Capital Inn te blijven en daarna onze road trip rond IJsland te beginnen.

Omdat ik geen zin heb om de hele dag binnen door te brengen en we bovendien geen eten hebben trek ik de regen in om eten te zoeken. Het heeft de hele nacht geregend en het uitzicht is getransformeerd van een witte sneeuwvlakte naar een groene wereld van bomen, gras en struiken. Het is opmerkelijk hoe anders alles is nu de sneeuw is verdwenen; bovendien is het leuk om het geasfalteerde pad nu ook te zien (en er niet de hele tijd van te vallen omdat het onder een hoop sneeuw ligt).

Het is wel eens leuk om er alleen op uit te trekken; aan een snel tempo wandel ik langs kleine straatjes die ik nog niet gezien had en ontdek daardoor een winkel die tot tien uur ‘s avonds open is én dicht bij het hotel ligt. Bovendien had mijn eenzame tocht het voordeel dat ik eindelijk het Grote IJslandse Rookverbod kon omzeilen (Wet van Heleen – artikel 2. Sanctie: twee uur boos kijken).

Ik trok verder richting zee en kwam uiteindelijk aan de haven van Reykjavik. Ook de stad zelf was veranderd van een ijs-stad naar een … regen-stad. Zonder sneeuw ziet alles er toch net dat tikkeltje bekender uit.

In de haven heb ik dan eindelijk de laatste sporen van de Laatste Trein van IJsland gevonden. Helaas was de stoomlocomotief, die er jaren gestaan heeft, verdwenen. Het enige wat overbleef was de tien meter rails waarop dit monument van technische kunde zo lang gestaan heeft. Een ware teleurstelling, gezien ik toch al even op zoek was naar dit gevaarte.

In de terugweg ben ik nog even gestopt in de hamburgertent “Hlöllabátar” om er een hamburger te nuttigen (700 ISK – ontzettend lekker). Ik begreep dat Heleen ondertussen in het hotel honger zat te lijden, wat de burger nog een stuk lekkerder maakte.

Op de terugweg ben ik ook nog eens langs het oudste officiële park van IJsland: Hljómskálagarður. Het meer, waar we eergisteren nog over liepen, is nu teruggevallen naar haar oude bezigheid: meer zijn. Het ijs is niet volledig gesmolten, maar het is duidelijk wel een stuk dunner.

Ook ben ik nog even binnen gesprongen op het kerkhof. Er waren al een stuk minder lichtjes dan op kerstavond, maar ook deze nacht waren er nog kaarsen en lampjes. De lichtjes en de bomen op de graven geven toch echt wel een vreemd gevoel, een beetje knus. Het is soms moeilijk te beseffen dat hier zoveel afscheid genomen is.

Terug in het hotel zat er niets anders op dan nog wat plannen en het hongerige vogeltje wat brood en kaas te geven. Heleen was echter héél blij met de koekjes die ik voor haar meegebracht had.

Maar zo’n beetje noorderlicht, dat zit er niet in vandaag.

Categories
Reis Schrijfsels Uncategorized

IJsland: dag 2

26 december, 23:25, The Capital Inn, Reykjavik

Trektocht dag. Wat begon als een wandelingetje naar het centrum is geëindigd in een trektocht rond het noordelijke deel van Reykjavik. Eerst hebben we het terrein rond de Perlal verkend, om daarna de bossen rond het Perlal in te trekken. Het is wel leuk om in de sneeuw tussen de bomen te wankelen, kleine paadjes te volgen en rotsige obstakels te ontwijken.

Het is een relatief klein bosje, maar wel dicht begroeid waardoor het een erg knus gevoel geeft. En bovendien zit je even uit de wind.

Net naast de luchthaven van Reykjavik gingen we het bos uit en zijn we richting zee gegaan. Er ligt een mooi wandelpad tussen de zee en de luchthaven, waar zowel IJslanders als toeristen hun wandelingetjes doen. De wind loeit er de zee in en het is bitter koud, maar het uitzicht is prachtig (en de weg goed verlicht – verdwalen in ‘t donker zit er hier niet in).

Zo hebben we de hele noordkust van Reykjavik afgewandeld tot we in de buurt van het alom bekende Mexicaanse restaurant “Tabasco’s” kwamen. Daar besloten we ons kerstdiner te nuttigen (deze keer ik de Quesadilla, Heleen de burger). Zestien kilometer stappen, daar krijgt een Thijsken wel eens honger van.

De terugtocht was echter een ware ervaring. Tijdens het eten was het buiten beginnen stort-sneeuwen, maar toen we buiten kwamen was die sneeuw veranderd in regen. Met nog zo’n drie kilometer voor de boeg was het een behoorlijke uitdaging heelhuids in het hotel te geraken. Temperaturen onder het vriespunt, natte voeten, doorweekte jas, bibber en klappertand; iedereen was aanwezig. Maar de doorzetter wint en totaal bevroren vonden we dan toch de deur van het hotel. Een warme douche later zaten we al onder het warme donsdeken; warmte kan heerlijk zijn.

Een gelukkige kerst (met een heleboel afzien), maar toch prettige wensen van Heleen en Thijs!

Veel regen gezien, maar geen noorderlicht.

Categories
Reis Schrijfsels Uncategorized

IJsland: dag 1

25 december, 00:45, The Capital Inn, Reykjavik

Ik had de wekker gezet om half tien, maar een hyperactieve Heleen maakt me wakker om te melden dat het al “bijna elf uur is en dat we dringend moeten gaan ontbijten”. Ik maak haar duidelijk dat ze haar uurwerk toch écht op plaatselijke tijd moet zetten – een opmerking die zonder veel soelaas volledig genegeerd wordt – maar tien minuten later gaat dan toch de wekker en strompel deze keer ikzelf slaapdronken naar beneden. We lijken de enige gasten in het toch redelijk groot hotel te zijn.

De zon komt op om 11:23 vandaag. Sinds 21 december (de dag duurde toen 4 uur en exact 7 minuten) is de dag al 20 seconden langer geworden! De lente komt eindelijk in zicht! Op 1 januari zullen we zelfs het volledige kwartier(!) langer in de zon kunnen dartelen. Dit alles om te zeggen dat een dag dus ongeveer 4 uur duurt en dat we maar beter snel naar buiten kunnen om in de sneeuw te gaan spelen.

Twee koffies later – dik ingepakt en met de nodige toeristische cultuur vertrekken we naar Reykjavik city. Het hotel ligt een kleine drie kilometer van wat in de gids staat beschreven als “het centrum” en met goede moed besluiten we de afstand te voet te doen.

Recht tegenover het hotel ligt “Fossvogskirkjugarður” (men spreekt uit zoals men zelf wilt), een kerkhof. Er lopen redelijk wat levende mensen op en aan met kaarsen, neon verlichte kruisen, bloemen en dergelijke. Het lijkt erop dat het het in IJsland de traditie is de doden op kerstmis nog even te eren. Ook is het een traditie om op het graf een boom te planten, zodat de overledene op die manier kan verder leven. Het resultaat is dat het kerkhof er meer als een bos uit ziet, maar onder elke boom staat een grafzerk.

We wandelen verder naar het centrum langs het domein Öskjuhlíð waar het prestigieuze restaurant, museum en alround toeristische trekpleister Perlan (“the Pearl”) staat. Omdat we slechts enkele uren licht hebben gaan we echter rechtstreeks verder.

Reyjavik voelt eigenlijk nooit echt aan als “stad”. Het is meer hele resem dorpen die uit hun voegen getreden zijn en nu besloten hebben één grote communie te vormen. Je hebt nooit het gevoel gevangen te zitten tussen gebouwen gezien de meeste bebouwing bestaat uit normale huizen.

‘s Avonds wordt het toch een stuk kouder en de zoektocht naar een restaurantje dat op kerstavond open is verloopt vrij… vruchteloos. Na een dik uur zoeken zetten we ons in een Mexicaans steakhouse – gerunt door Chinezen – waar we enkele uren daarvoor ook al iets gedronken hebben. IJslanders eten hun kerstmaaltijd stipt om zes uur ‘s avonds, waarbij de nationale radio hen zelfs een “prettige maaltijd” wenst. Bijgevolg is zowat alles gesloten – maar dit Mexicaans steakhouse dus niet.

M’n kerstmaaltijd bestaat dit jaar uit een hamburger met frietjes; een zalige kerst gewenst aan ieder die dat wilt.

Een maaltijd en een whiskey later wandelen we terug naar het hotel (een dikke 40 minuten stappen; ondertussen is het weer beginnen sneeuwen en een paar graden kouder). Als we het kerkhof voorbij gaan zien we dat dit nu verlicht is door de honderden kaarsen die er eerder die dag geplaatst werden. Het ziet er eigenlijk allemaal een beetje luguber en griezelig uit; een uitgestrekte vlakte met honderden bomen en honderden kaarsen. Ik voel bijna de geest van verleden kerst aan mijn enkel trekken terwijl we door het donker langs de graven wandelen.

En natuurlijk alweer geen noorderlicht te bekennen.

Categories
Reis Schrijfsels

IJsland: Prelude

24 december, 00:22, The Capital Inn, Reykjavik

23 december. Na enkele nachten weinig tot geen slaap en “schoolse nachtelijke arbeid” is het tijd om op reis te vertrekken. Om enkele honderden euro’s uit te sparen hebben we een vlucht London – Reyjavik geboekt met het gevolg dat we eerst per Eurostar naar London moeten reizen. Hoewel er door de “aanhoudende sneeuwval” alweer een zestal treinen zijn afgeschaft, rijdt de onze mooi op schema – men zal nog lang praten over De Grote Winter van 2010.

In London, St Pancreas station nemen we de Piccadilly metro lijn naar Heathrow (6 zones, £ 4,50). Een klein uurtje later zijn we verdwaald in Heathrow. Nog een uurtje later zijn we veilig ingecheckt en heeft de airport security besloten dat we dan toch geen terroristen zijn. Met een kleine twee uur vertraging stijgt de vlieger op en rond half één, plaatselijke tijd landen we in Kevlavik. Per bus worden we tot bij het hotel gebracht (Flybus+ van Reyjavik Excursions, 2500 ISK, beschikbaar na elke vlucht). Na enkele keren goed op de bel duwen komt de slaapdronken medewerker van The Capital Inn ons inchecken. “Breakfast normally at 8, but tomorrow at 9.” Rond twee uur zitten we dan toch onder een warm donsdeken; ik val als een blok in slaap.

Geen noorderlicht te bekennen.